het primaire doel van de anamnese is om te kijken of de patiënt trainbaar en gemotiveerd is. Dit is van belang, omdat het trainingsprotocol veel inspanning en doorzettingsvermogen van de patiënt vraagt. Een goede motivatie kan het risico op uitval verkleinen. Hieronder staan de belangrijkste items die in de anamnese uitgevraagd worden weergegeven.
Medische informatie, zoals:
• Opname diagnose
• IC- en ziekenhuisopname duur
• Beademingsduur
• Complicaties en andere behandelingen zoals ECMO, CVVH, etc.
• Comorbiditeiten
• Medicijnen
Vaststellen doelen patiënt:
• Vraag: 10 minuten aaneengesloten kunnen fietsen op laagste wattage? Ja / Nee. → Bij nee geen CPET
• Motivatie → Hoe is de motivatie, wat is de motivatie en waar wil patiënt naar toe werken
• Risico op ondervoeding → SNAQ 65+ afnemen
• Hulpvraag m.b.v. possitieve gezondheid of patient speciefieke klachten
• Trainbaar: fysieke capaciteit en veiligheid
• Activiteitenniveau → wat lukt al wel?
• Eigen regie t.o.v. mate van hulp naasten/mantelzorgers
• Thuissituatie, werksituatie, hobby’s
• Status voor ziekenhuisopname (fysiek, cognitief en mentaal)
• Betrokken disciplines (bijv. diëtist, ergotherapeut en psycholoog)
• Zorgbehoefte (bijv. wond-, stoma-, thuiszorg)
• Energieniveau en – management
Vaststellen behandeldoelen, motivatie en context van de patiënt
– Middels patient specifieke klachten of positieve gezondheidstool patiëntdoelen vaststellen
– Thuissituatie, werksituatie
– Mate van eigen regie (en steun van mantelzorgers)
– Voeding: SNAQ65+ screening voor ondervoeding (bij rood: verwijs naar diëtist)
Vaststellen belastbaarheid en trainbaarheid
– Betrokken disciplines (ergotherapeut, diëtist, thuiszorg)
– Activiteitenniveau, fysieke capaciteit
– Energieniveau en energiemanagement
– Status voor en na ziekenhuisopname (fysiek, mentaal, cognitief)
– Kan patiënt 10 minuten aaneengesloten fietsen? (bepalen of patiënt CPET mag uitvoeren)
De fysiotherapeut meet de conditie en kracht aan de start, tussentijds en aan het einde van hetbehandeltraject. Als eerste bepaalt de fysiotherapeut in welk profiel de patiënt het beste past.
CPET
Patiënten moeten matig belastbaar zijn (10 minuten aaneengesloten kunnen fietsen) voordat de cardiopulmonaire exercise test (CPET) afgenomen kan worden. Deze wordt afgenomen door de sportarts van Paramedisch Adviescentrum Aalsmeer (PACA).
1RM
Fysiotherapeuten bepalen de 1Rep Max (1RM) om de juiste intensiteit van de krachttraining te bepalen. Op basis van de hulpvraag van de patiënt, bepaalt de fysiotherapeut voor welke spiergroepen de 1RM gemeten moet worden. Lees hier meer over de 1RM
Tussentijdse evaluatie: evaluatie van de 1RM vindt plaats zodra de fysiotherapeut die nodig acht en de training wordt hierop aangepast. De tussentijdse CPET wordt gepland wanneer de patiënt zijn (tussentijdse) doel heeft behaald. De week waarin de tussentijdse evaluatie plaatsvindt, is per patiënt verschillend en hangt af van wanneer een bepaald doel is behaald. Wanneer een patiënt bètablokkers gebruikt tijdens de eerste CPET en de medicatie verandert, moet er ook een nieuwe CPET worden afgenomen.
Het is belangrijk om te monitoren of het gewenste trainingseffect wordt bereikt. Om die reden dragen de patiënten in het REACH-OUT onderzoek een Polar horloge zodat zij de hartslagzones zelf kunnen monitoren en de activiteiten daarop kunnen aanpassen. Fysiotherapeuten monitoren daarnaast de trainingen in de praktijk. Daarbij wordt er gerapporteerd in het logboek van de fysiotherapeut wanneer de patiënt niet komt trainen of zijn training niet kan uitvoeren vanwege bijvoorbeeld ervaren klachten of andere omstandigheden. De ervaren inspanning bij elke training wordt gemonitord met de Borg Rating of Perceived Exertion Scale (Borg RPE) (1-10). Patiënten houden een dagboekje bij waarin zij hun trainingen en de gemiddelde hartslag noteren. We raden aan dat de patiënten die dagboekje steeds meenemen als zij naar de praktijk komen, zodat de fysiotherapeut dit kan checken en de instructies voor training zo nodig kan aanpassen.