Ondervoeding
Wat is ondervoeding?
Ondervoeding is een acute of chronische toestand waarbij een tekort of disbalans van energie, eiwit en andere voedingsstoffen leidt tot meetbare, nadelige effecten op lichaamssamenstelling, functioneren en klinische resultaten.
In een consensusstatement van ESPEN (2017) over de terminologie van klinische voeding en daaraan gerelateerde afwijkingen en condities wordt ondervoeding gezien als een aan voeding gerelateerde stoornis, naast sarcopenie en frailty, overgewicht, obesitas, micronutrientafwijkingen en het refeedingsyndroom.

Oorzaken van ondervoeding
De oorzaken van ondervoeding zijn in te delen in somatische, functionele, psychische en sociale factoren.
- Somatische factoren: de ziektetoestand (inflammatie in verschillende gradaties) en symptomen/voedingsproblemen als gevolg van ziekte of de behandeling ervan, zoals verminderde smaak, reuk, eetlust, gebitsklachten, slikproblemen, een ontregeling van het honger- en verzadigingsgevoel, een verstoorde vertering en opname in het maagdarmkanaal en pijn.
- Functionele factoren: een verminderde mobiliteit, verminderde of geen mogelijkheid om boodschappen te doen en eten te bereiden en vermoeidheid.
- Psychische factoren: angst, verdriet, depressie en verminderde cognitie.
- Sociale factoren: eenzaamheid, geen sociaal netwerk om boodschappen te laten doen en armoede.
Het MaNuEL-project, bracht in 2019 de determinanten van ondervoeding in kaart: DoMAP: Determinants of Malnutrition in Aged Persons.
Op grond van de oorzaak van ondervoeding is een onderscheid te maken tussen de verschillende voedingsgerelateerde afwijkingen en condities en typen ondervoeding. Het vaststellen van het type ondervoeding is belangrijk, omdat het met name prognostische implicaties heeft. Zo zal voedingsinterventie bij een patiënt met inflammatie-gerelateerde ondervoeding doorgaans minder effect hebben op herstel van de spiermassa dan bij een patiënt met ondervoeding zonder inflammatie. Bekijk hier de metabole verandering bij vasten met en zonder inflammatie.

Gevolgen van ondervoeding
Ondervoeding heeft negatieve gevolgen voor de gezondheidstoestand. In, veelal associatieve, onderzoek is aangetoond dat ondervoeding gerelateerd is aan een langzamer herstel, en aan meer en ernstiger complicaties. Onvoldoende voedingsinname, ziekte en inactiviteit leiden tot een verminderde spiermassa wat een belangrijk kenmerk is van ondervoeding. Dit veroorzaakt een afname van de algehele conditie en een verminderde hart- en longcapaciteit. Ondervoede personen hebben vaker een slechtere immuunstatus, een slechtere wondgenezing, een grotere kans op het ontwikkelen van decubitus, een lagere kwaliteit van leven en een verhoogde mortaliteit. Deze factoren dragen bij aan een langere opnameduur, een slechtere respons op de medische behandeling en een verhoogd gebruik van medicijnen, wat een toename van de zorgkosten met zich meebrengt.

Hoe vaak komt ondervoeding voor?
De prevalentie van ondervoeding is in alle sectoren van de Nederlandse gezondheidszorg hoog. Risicogroepen voor ondervoeding zijn kwetsbare ouderen, chronisch zieken, oncologische patiënten, patiënten die een grote operatie (hebben) ondergaan en patiënten met een ernstig lichamelijk trauma.

Ondervoeding bij thuiswonende ouderen
In deze studie bij een grote groep thuiswonende ouderen had 30-40% van de thuiswonende ouderen met thuiszorg een rode SNAQ65+ score (screeningsuitslag ondervoed). Bij thuiswonende ouderen die bij de huisarts kwamen voor een griepprik en bij thuiswonende ouderen in het LASA-cohort (Longitudinal Aging Study Amsterdam) werd de prevalentie van een rode SNAQ65+ score hoger met het stijgen van de leeftijd tot een prevalentie van 20% in de oudste leeftijdsgroep.
Ondervoeding in het ziekenhuis
In 2016 zijn de screeningsresultaten (SNAQ of MUST) bij opname van meer dan een half miljoen patiënten uit 13 ziekenhuizen over de periode van 2007 tot 2015 geanalyseerd. Op een eerste opnamedag heeft 14 tot 15% van de patiënten de screeningsuitslag “ondervoed”. Dit percentage varieerde per medisch specialisme van 2 tot 38%. Bij patiënten van de specialismen geriatrie (38%), oncologie (33%), gastroenterologie (27%) en interne geneeskunde (27%) was de prevalentie van de screeningsuitslag “ondervoed” het hoogst.
Diagnostiek
De GLIM criteria voor ondervoeding bestaat uit twee stappen.
Stap 1: screening
Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding en de risicofactoren voor ondervoeding is essentieel om de ernst en consequenties te beperken. Gebruik van een valide screeningsinstrument is nodig omdat ondervoeding aan de buitenkant vaak niet zichtbaar is; met de klinische blik is de herkenning vaak te laat. Voor elke zorgsector is een screeningsinstrument ondervoeding beschikbaar; klik hier voor het overzicht. Sommige screeningsinstrumenten kunnen in iedere zorgsector worden gebruikt.
Stap 2: diagnose
De tweede stap is het stellen van de diagnose ondervoeding op basis van ten minste één kenmerkende (fenotypische) factor (onbedoeld gewichtsverlies, lage BMI of
verminderde spiermassa) en één oorzakelijke (etiologische) factor (verminderde voedingsinname of voedingsopname, of ziektelast/inflammatie).

* In het consensusstatement worden DEXA, BIA, echografie, CT– en MRI-scan genoemd als gevalideerde methoden om de lichaamssamenstelling te meten.
** Het meten van spiermassa heeft de sterke voorkeur, alleen in gevallen waar dit niet direct mogelijk is, kan spierkracht, zoals handknijpkracht, worden gebruikt als ondersteunende meting.
Behandeling van ondervoeding
De behandeldoelen verschillen per patiënt, afhankelijk van de medische- en diëtistische diagnose en de hulpvraag. Basisdoelstellingen in de voedings- en beweegbehandeling bij ondervoeding zijn voldoende inname aan eiwit, energie en micronutriënten, voldoende beweging en het verhelpen van aan voeding gerelateerde klachten. Eindpunten voor het meten van effectiviteit zijn de volwaardigheid van de voedingsinname, spiermassa, spierkracht en gewichtsbeloop, functionaliteit en afname van aan voeding gerelateerde klachten. Uitgebreide informatie hierover is te vinden in de richtlijn ondervoeding.
Lees hier meer over beter eten en bewegen bij ziekte
Bronnen
- Cederholm T, Barazzoni R, Austin P et al. Definitions and terminology of clinical nutrition: an ESPEN Consensus Statement. Clin Nutr. 2017;Feb(1):49–64.
- Cederholm T, Jensen GL, Correia MITD et al. ; GLIM Core Leadership Committee; GLIM Working Group. GLIM criteria for the diagnosis of malnutrition – A consensus report from the global clinical nutrition community. 2019 Feb;38(1):1-9
- Kruizenga HM, Beijer S, Huisman – van der Waal G et al. Richtlijn ondervoeding, herkenning, diagnosestellng en behandeling van ondervoeding bij volwassenen. Stuurgroep Ondervoeding, 2021