Meten en berekenen van het energieverbruik - indirecte calorimetrie

Het energieverbruik

Het basaalmetabolisme of rustmetabolisme is het energieverbruik van personen in rust. Deze energie is nodig voor basale levensprocessen zoals ademhalen en op temperatuur blijven. In rust betekent liggend in een thermopneutrale omgevingstemperatuur met een lege maag. Het basaalmetabolisme zorgt voor grofweg twee derde van het dagelijkse energieverbruik.

De termen basaalmetabolisme en rustmetabolisme worden door elkaar gebruikt, maar zijn niet hetzelfde. Het basaalmetabolisme wordt gemeten na acht uur slapen, in liggende positie, na 12 uur vasten (nuchter) en het liefst in thermoneutrale condities. Het rustmetabolisme wordt gemeten onder minder strikte omstandigheden, bijvoorbeeld ’s middags in rust in een ligstoel.

Toeslag op rustverbruik voor activiteiten

Activiteitenniveau Toeslag (%)
Weinig tot geen beweging 0-20%
Lichte beweging via werk, of twee keer per week sporten 30-40%
Redelijke beweging via werk, of twee tot drie keer per week sporten 50-60%
Actief via werk, of drie tot vijf keer per week sporten 70-80%
Zeer actief, of meer dan vijf keer per week sporten >90%

Activiteit

De energie die wordt besteed aan activiteit varieert sterk tussen personen en ook binnen personen, want is sterk afhankelijk van de mate van activiteit.. Bij een persoon met weinig activiteit (een zittend beroep en weinig tot geen sport) bestaat ongeveer 30% van het totale energieverbruik uit verbruik door activiteit terwijl bij zeer actieve personen dit het dubbele van het rustmetabolisme kan zijn. Het energieverbruik door activiteit wordt uitgedrukt in metabolic equivalent of task (MET). Eén MET staat gelijk aan het rustmetabolisme. METs geven een bepaalde waarde aan een specifieke beweging. De MET van lichamelijke activiteiten varieert van 0,9 MET (bij slaap) tot 18 METs (bij zeer zware inspanning). Het aantal METs per 24 uur wordt uitgedrukt als de PAL-factor (Physical Activity Level).

Activiteit kan worden gemeten met een actometer, ook wel accelerometer (versnellingsmeter) genoemd. Dit is een draagbaar klein apparaatje waarmee activiteit (versnellling) wordt gemeten in drie richtingen. Die waardes kunnen worden uitgedrukt in METs. Door gedurende een week dag en nacht de actometer te dragen, kan de activiteit betrouwbaar gemeten worden. Ze kunnen op verschillende delen van het lichaam gebruikt worden, zoals pols, been, heup.

De meting van het rustmetabolisme – indirecte calorimetrie

De meting duurt ongeveer 20 tot 30 minuten en wordt in het algemeen uitgevoerd door een diëtist.

Indirecte calorimetrie meet het zuurstof verbruik en de koolstofdioxide productie. Het energiegebruik wordt vervolgens berekend met de Weir-formule en de oxidatie van koolhydraten en vetten kan apart worden berekend.

Indirecte calorimetrie op de intensive care afdeling

In deze twee video’s geven Patty Lakenman en Daniëlle Post, diëtisten in Erasmus MC, uitleg over de meting van het energieverbruik van een beademde patiënt op de intensive care.

Deze video’s zijn in samenwerking met COSMED/Baxter gemaakt.

Bekijk hier een indirecte calorimetriemeting bij een beademde patiënt op de intensive care.

Bekijk hier de interpretatie van de uitslag van een indirecte calorimeting.

De voorbereiding

Om de meting zo goed mogelijk te laten verlopen, geldt de volgende voorbereiding:

Vijf uur voorafgaand aan de meting niet eten en drinken, tenzij anders is afgesproken met arts of diëtist. Water drinken is wel toegestaan.

  1. Bij gebruik van sondevoeding via een voedingspomp of parenterale voeding, kan dit zoals voorgeschreven gebruikt worden. Bij sondevoeding in porties wordt de laatste portie tot twee uur voor de meting genomen.
  2. Twee uur voorafgaand aan de meting niet roken.
  3. Twee uur voor de meting geen matig of zware lichamelijke activiteiten, zoals stevig wandelen, fysiotherapie of sporten.

wanneer meten en wanneer berekenen?

In 2016 hebben we bij 513 klinische en poliklinische patiënten alle energieberekeningsformules vergeleken met de uitslag van indirecte calorimetrie. Met de beste formules werd slechts bij 50% van de patiënten de energiebehoefte juist geschat. Bij patiënten met ondergewicht, een gezond gewicht en overgewicht bleek de WHO formule de beste keuze en bij obese patiënten (BMI>30) was dit de Harris & Benedict formule uit 1918. Lees hier het artikel. 

Onderstaande berekening geeft de uitslag volgens de WHO formule en de Harris & Benedict formule 1918.