Deze maand publiceerden Berber Dorhout en collega’s een analyse van de effectiviteit van het ProMuscle programma in gecontroleerd onderzoeksverband en twee implementatie toepassingen:

ProMuscle (PM) was een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie met 2 parallelle armen. Deelnemers werden willekeurig toegewezen aan de interventie- of controlegroep, gestratificeerd naar geslacht. Beide groepen deden een 24 weken durend programma van weerstandsoefeningen. De interventiegroep (n=31) kreeg eiwitsupplementen, terwijl de controlegroep placebo-supplementen kreeg.

ProMuscle in de Praktijk (PiP) was een gerandomiseerd gecontroleerd multicentre-interventie-onderzoek, uitgevoerd in vijf Nederlandse gemeenten. Deelnemers werden willekeurig toegewezen aan de interventie- (n=82) of controlegroep, gestratificeerd naar geslacht en kwetsbaarheidstoestand. Het programma was gericht op weerstandsoefeningen en het verhogen van de eiwitinname via de voeding en werd uitgevoerd door fysiotherapeuten en diëtisten. Deelnemers van de interventiegroep begonnen met een intensieve ondersteuningsinterventie (week 1-12), gevolgd door een gematigd ondersteuningsprogramma (week 13-24). De controlegroep kreeg geen interventie.

ProMuscle Implementatie Pilots (IP) waren twee case studies, met alleen een interventiegroep (n=35) (pre-test post-test). De IP werden uitgevoerd door fysiotherapeuten en diëtisten in twee afzonderlijke fysiotherapeut- en diëtistenpraktijken. Het 12 weken durende programma omvatte progressieve weerstandsoefeningen en een voedingsprogramma, bestaande uit individuele consulten en groepsbijeenkomsten.

Metingen

Fysiek functioneren werd bij de start van het onderzoek en na 12 weken gemeten met de zit-sta test en beenkrachtmeting (1-10 herhalingsmaximum)

Om contextuele factoren te onderzoeken, werden onderzoekers van PM en fysiotherapeuten en diëtisten van PiP en IP geïnterviewd. Factoren werden gecategoriseerd volgens de vijf domeinen en de onderliggende constructen van het Consolidated Framework for Implementation Research (CFIR).

Resultaten en conclusie

De interventie zorgde voor verbetering van het fysiek functioneren. Deze verbetering was niet alleen in de gecontroleerde setting (PM), maar ook in de real-life setting en bleken zelfs nog meer uitgesproken te zijn in de real-life setting van de implementatiepilots (IP). Deze verschillen per toepassing kan worden verklaard door verschillende aspecten, waaronder de mogelijkheid voor het aanpassen en op maat maken van de interventie (interventie aanpasbaarheid), de beschikbaarheid van en toegang tot faciliteiten, de betrokkenheid van ervaren en onafhankelijke professionals en specifieke kenmerken van de deelnemers.

De auteurs hadden vooraf de verwachting dat de effecten zouden wegebben wanneer de interventie in de praktijk zou worden toegepast, maar het tegendeel waar bleek te zijn. De effecten van de interventie bleken het sterkst te zijn in de praktijksetting van de implementatiepilots. Specifieke contextuele factoren droegen bij aan de verklaring van de verschillende bevindingen in de verschillende omstandigheden. Om een interventie in een nieuwe setting succesvol te laten zijn, is het essentieel om deze continu te evalueren, te vernieuwen en te verfijnen, terwijl de basiselementen van de interventie behouden blijven. Om ervoor te zorgen dat programma’s voor gezondheidsbevordering een brede populatie bereiken, moeten toekomstige studies zich richten op systematische en duurzame implementatie van effectieve interventies in de praktijk.

Dorhout BG, de Groot LCPGM, van Dongen EJI, Doets EL, Haveman-Nies A. Effects and contextual factors of a diet and resistance exercise intervention vary across settings: an overview of three successive ProMuscle interventions. BMC Geriatr. 2022; 22: 189